Tijdens het gehaaste kerstontbijt op school, dat een week te vroeg kwam door de maatregelen, zag ik een verdrietig gezicht. Het zat verscholen achter een pluk lang haar, achter in de kring rond de tafel met lekkers. Ze at niet, lachte niet en zat er maar een beetje bij. Ze had gezegd tegen haar vriendinnen dat ze misselijk was en zo zag ze er ook uit. Terwijl iedereen rond het kleine kerstboompje op tafel lekker aan het kletsen en smullen was wenkte ik haar op de gang.
We gingen zitten aan de tafel die daar staat voor als iemand rustig wil werken en ik keek naar haar. Haar schouders hingen slap naar beneden, een beetje naar voren waardoor haar borst hol leek onder het zwarte wijde shirt. Onhandig had ze haar lange benen onder de stoel gevouwen. Haar blonde stijle haar was een contrast met haar zwarte kleding en hing in een lange pluk voor haar linker oog terwijl het achterop korter was. Aan haar vingers droeg ze sinds dit jaar grote ringen waar ze nu mee aan het friemelen was zodat ze mij niet aan hoefde te kijken. Ze heeft vaak last van buikpijn en misselijkheid en soms kletsen we over hoe het gaat. Ik haal diep adem en adem langzaam uit om spanning los te laten. Ik heb geen spanning maar zij wel. Ik weet dat onbewust zij dit voorbeeld zal volgen, net zoals je moet gapen als een ander dat doet. ‘Wat is het, meid?’ Even stopt ze met friemelen aan haar ring en dan langzaam komt haar hoofd omhoog en kijkt ze me vanachter haar lok aan. Er zit een begin van een traan in haar oog. Als we praten komt haar verdriet. ‘Mijn vriendinnen hebben me niet nodig. Als ik op school kom dan zie ik dat ze plezier hebben zonder mij. De hele klas is lekker aan het genieten en niemand mist mij. Niemand heeft mij nodig.’ Een moment is het stil, terwijl haar hoofd weer naar beneden hangt.
‘Je hebt gelijk,’ antwoord ik uiteindelijk ‘niemand heeft je nodig.’. Abrupt kijkt ze op en staart me niet begrijpend aan. Ze had verwacht dat ik lieve sussende woorden zou spreken over hoe we haar nodig hebben, hoe zij ook belangrijk is en ertoe doet. Nu werd haar grootste angst werkelijkheid. De bevestiging dat zij, een onbeduidend meisje van 15 jaar net zo goed dood zou kunnen zijn. Ik weet zeker dat haar hart een slag over sloeg toen ze mij dit hoorde zeggen. Een seconde twijfelde ik of ik de juiste keus had gemaakt. Maar je kent me, ik ben eerlijk, ook als het pijn doet. Ik vind het belangrijk om eerlijk te zijn.
‘Ik ben ook niet nodig.’ zei ik met de zelfde stelligheid. Bijna wilde ze me onderbreken om het tegendeel te beweren. Voor haar gevoel had zij mij wel nodig. Zonder mij zou zij zich nog ellendiger voelen en ik wist dat ze dat dacht dus ik praatte verder. ‘Als ik er niet zou zijn, zou er iemand anders zijn. Iemand anders zou de juf zijn en iemand anders zou naar je luisteren. Sterker nog, ooit zal ik er niet zijn en de wereld zal gewoon doorgaan met draaien en iedereen zal nog steeds plezier kunnen maken. Zelfs mijn man en mijn dochter hebben mij niet nodig. Als ik er niet ben zullen ze even verdrietig zijn en daarna hun leven weer oppakken en dat is prima. Gelukkig maar zelfs, want anders zou iedereen steeds maar verdrietig zijn want niemand blijft voor altijd. Er zijn maar weinig dingen in het leven die echt nodig zijn. Zuurstof is nodig en gezonde voeding maar verder is alles wat we hebben extra.’ Het is een moment stil, zodat ze de informatie kan verwerken in haar hoofd.
‘Weet je, eigenlijk vind ik het heerlijk om niet nodig te zijn. Als je nodig bent dan moet je van alles. Er worden allerlei dingen van je verwacht omdat de ander niet zonder je kan dus je moet dit altijd doen.’ Ik haalde even een voorbeeld aan van het werken in groepjes wat we vaak doen. ‘Als je nodig bent, voelt het als een bruine boterham. Je moet het eten omdat het gezond is maar meestal is het niet echt lekker of fijn op zichzelf. Je kan het natuurlijk beter maken met pindakaas maar het blijft een bruine boterham.’ Ik kijk haar aan. Ze zit oprecht geïnteresseerd te luisteren en vraagt zich waarschijnlijk af waar dit vreemde gesprek heen gaat.
‘Stel je nu eens voor dat je niet nodig bent, dan ben je geen bruine boterham. Maar dan kun je kiezen wat je bent, je bent immers toch niet nodig dus niemand maakt het iets uit. Dan kun je bijvoorbeeld kiezen om chocola te zijn. Niemand heeft chocola nodig. Mensen overleven prima zonder chocola. En toch doet chocola iets. Het maakt een verjaardag extra feestelijk. Het is net dat kleine ding extra wat iets toevoegt tijdens kerst. Niemand heeft chocola nodig en toch wordt iedereen er blij van. Het brengt meer vreugde dan een bruine boterham en minder stress, want je hoeft er niet te zijn. Als je nu eens chocola zou zijn, dan voeg je iets toe zonder nodig te zijn. Ja je vriendinnen hebben plezier zonder jou, maar als jij er wel bij bent voeg je iets toe. Iets leuks, iets gezelligs, iets feestelijks.’ Ze had nog een heel gezellig kerstontbijt en glimlachte toen ze naar huis ging. En dat, is ook mijn boodschap voor jou deze dagen. Wees chocola! (jij mag kiezen welke smaak)